Hoe maken we een bijenlandschap?
We zorgen voor Bed&Breakfast-gebieden voor bijen, bloemrijke verbindingen en bij-tankstations. Dat zijn allemaal schakels in één groot bijenlandschap.
Bouwstenen
Bed&Breakfast-gebieden
Dat zijn gebieden waar veen soorten bestuivende insecten genoeg nestelplekken vinden en het hele jaar te eten vinden: genoeg bloemen met stuifmeel en nectar. Daarvoor is een groot oppervlak aan bijen-bloemen en nestplekken nodig, groot genoeg om in elk jaar en seizoen genoeg bijen-voedsel te produceren. In zo'n B&B-gebied wonen ieder jaar veel soorten bestuivende insecten.
Een Bed&Breakfast-gebied heeft minstens 10% van 1 km2, dus 10 ha, bloeiende bijenplanten èn nestelplekken bij elkaar, die maximaal 500 meter van elkaar zijn verwijderd.
Verbindend landschap
Dit is het landschap tussen B&B’s, met bloemen en nestplekken. De plekken zijn niet zo groot als een B&B, maar ze zorgen voor verbinding tussen B&B-gebieden. Langs deze verbindingen in het landschap kunnen bijen nieuwe gebieden te bereiken. Bijvoorbeeld: bloemrijke bermen, slootkanten, akkerranden of andere kleine terreinen.
Een bloeiende strook verbindend landschap is minstens 3 meter breed. Onderbrekingen mogen niet groter zijn dan 100 meter. Stapstenen zijn plekken met extra bloeiende planten, die minimaal om de kilometer voorkomen en 0,5 ha geschikt habitat voor vlinders, bijen en zweefvliegen omvatten.
Bij-tankstations
Dit zijn kleine bijvriendelijke plekken, zoals tuinen, balkons en kleine parkjes. Ze liggen niet direct aan de B&B's of het verbindend landschap. Ook deze plekjes, bv. in de stad of tussen graslanden, spelen een rol: ze maken de stad of het landschap beter te overbruggen voor bijen, vlinders en zweefvliegen. Die kunnen even wat voedsel bijtanken en weer doorvliegen, op zoek naar andere voedselbronnen of nieuwe leefgebieden.
Wil je een Bead&Breakfast-gebied, verbinding of bij-tankstation maken?
Je vindt alle informatie bij:
Ecoprofielen
Iedere soort stelt andere eisen aan z’n omgeving. Het is niet te doen om voor de honderden soorten bijen, zweefvliegen en vlinders apart een netwerk (of een bouwsteen daarvan) te bedenken. Daarom hebben we die honderden soorten teruggebracht tot een paar ‘ecoprofielen’. Die zijn er apart voor het laagveengebied en voor de zandgrond in duin- en strandwallenlandschap.
Onder elk ecoprofiel valt dus een heel aantal soorten bijen, zweefvliegen en vlindersoorten die ongeveer dezelfde soorten bloemen en nestplekken in het landschap kunnen bewonen.
Er zijn vijf ecoprofielen: drie voor het veengebied en twee voor de zandgronden. Bekijk ze hieronder (scroll er doorheen met de pijltjes).
Meer informatie over de ecoprofielen, en hoe je die kunt gebruiken om een bijenlandschap te maken, vind je hier:
Handreiking voor een bij-zonder kleurrijk landschap
(kijk in de bijlage)
Het bijlagenrapport over de ontwikkeling van de ecoprofielen.
Wil je niet al die theorie, maar direct aan de slag?
Je vindt alle informatie bij: