Project

BEE-Divers: Biodiversiteit als verdienmodel voor boeren en bijen

Insecten hebben onze hulp nodig! Want door intensief landgebruik en klimaatverandering hebben ze het zwaar. Insecten zijn de belangrijkste diergroep voor de bestuiving van wilde planten en onze voedingsgewassen (groenten en fruit). Een groot deel van de insectenpopulatie wereldwijd verdwijnt en dat heeft een enorme impact op de natuur en op onszelf. Daarom onderzoekt Wageningen University & Research (WUR) samen met zes landbouwbedrijven in het Groene Hart hoe ze de biodiversiteit voor wilde bijen en zweefvliegen kunnen vergroten. Tijdens het BEE-Divers project wordt gezocht naar ideeën die goed zijn voor de bijen en ideeën die tegelijkertijd bijdragen aan de opbrengst van het boerenbedrijf.

Projectopzet

Het BEE-Divers team van WUR heeft een set van erfmaatregelen beschreven; een soort gereedschapskist met ideeën om biodiversiteit te stimuleren. De deelnemende boeren konden tijdens dit project kiezen uit verschillende manieren om bloembezoekende insecten te helpen om op het erf van de boerderij te leven en zich blijvend te vestigen.

De meeste maatregelen uit de ‘gereedschapskist’ hebben al een bewezen positief effect op de biodiversiteit. Van andere ideeën is het effect minder of nog niet bekend. Daarom wordt er tijdens dit onderzoek precies gekeken welke insecten er voorkomen op de deelnemende boerderijen. Zo krijgen de onderzoekers beter inzicht wat de ecologische betekenis is van het aanplanten van bepaalde planten en bomen.

Wat is het BEEdivers project?

Projectresultaten

De deelnemende boerenbedrijven hebben dus zelf een keuze gemaakt uit de BEE-Divers gereedschapskist, zodat de gekozen maatregelen ook echt passen bij hun bedrijf. In het voorjaar van 2021 zijn alle maatregelen bij de eerste zes BEE-Divers boeren uitgevoerd. Waardoor 2022 het eerste jaar is waarin de effecten te zien zijn en worden gemeten. In de eerste kwartaal van 2023 zijn de resultaten bekend geworden. Belangrijk om te melden; niet alleen het effect op aantal en soort insecten is gemeten, maar er is ook gekeken naar de beleving van de boer en de bezoekers van de boerderijen.

“Je wordt gewoon blij van de rijkdom, van wat er is en van wat er vliegt. Vanaf maart tot december zie je altijd wat vliegen.”

Zeldzame wilde bijen

Tijdens de metingen in 2021 en 2022 zijn op de deelnemende bedrijven 93 verschillende soorten bloeiende planten geteld. Daarvan stonden 77 soorten op de akkers, 10 soorten in borders op het erf en 6 in de moestuin. In totaal profiteerde 28 verschillende soorten wilde bijen van al deze beschikbare nectar en stuifmeel en 21 verschillende soorten zweefvliegen. Ook werden er vliegen, langpootmuggen, mieren, kevers en vlinders aangetroffen. Naast de veel voorkomende wilde bijen en zweefvliegen werden ook meer zeldzame soorten op de bedrijven aangetroffen, zoals de ingesnoerde groefbij, distelbehangersbij en groen doflijfje. Lees zeker ook de verhalen over deze zeldzame wilde bijen!

Meer bloeiende planten in het najaar nodig

Door de resultaten van de metingen en ervaringen samen te voegen heeft het project BEE-Divers een aantal belangrijke resultaten opgeleverd. Zo is het duidelijk geworden dat ook na alle BEE-Divers maatregelen het aantal bloeiende planten in het najaar schaars blijft en daarmee is er in het najaar weinig nectar en stuifmeel beschikbaar. En dat is het moment waarop tuinen en zeker ook boerenerven een belangrijke rol kunnen spelen. Het boerenerf is namelijk een plek waar de toepassing van laat bloeiende houtige gewassen goed mogelijk is. Iedereen die daarmee aan de slag wil, kan op de website www.bloeibogen.nl heel veel goede tips vinden.

Het boerenerf als stapsteen voor de bij

BEE-divers zou graag zien dat de boerenerven een netwerk gaan vormen van groene verbindingen voor de wilde bijen met bloeiende planten, heesters en bomen. Door deze stapstenen toe te voegen aan het landschap wordt het voor de bij veel makkelijker om zich door het landschap te verplaatsen. Tegelijkertijd profiteren boeren en bezoekers van een veel groener en natuurlijker boerenerf.

Kijk voor meer informatie op de Bee-Divers website.

Waarom is biodiversiteit belangrijk?

Tips uit de BEE-Divers Toolbox

Hieronder volgt een selectie van ideeën uit de BEE-Divers gereedschapskist die direct toepasbaar zijn op veel boerderijen en wellicht ook gewoon in een tuin. De meeste maatregelen bestaan uit het vervroegen of verlengen van de zogenoemde bloeiboog. Als er eerder in het voorjaar en later in het najaar nog nectar en stuifmeel te vinden is, dan is dat heel fijn voor de insecten.

Naast meer en langere beschikbaarheid van voeding voor de wilde bijen, gaat het ook om het creëren van een leefomgeving (biotoop) waar de insecten zich blijvend willen vestigen.

Insectenconcert

Op het boerenerf aanplanten van bomen die in het vroege voorjaar of juist in het najaar in bloei komen, zoals de honingboom of zevenzonenboom. Dat zorgt ervoor dat de bijen en hommels eerder of juist later in het seizoen nog een stuifmeel en nectarbron vinden. Het levert bovendien een mooi groen erf op dat voor bezoekers niet alleen aantrekkelijk is om te zien, maar zeker ook om te horen. Op deze manier kunnen de wilde bijen bijdragen aan een meer natuurlijke sfeer op de boerderij.

Een mooie groep honingbomen vormen in de zomer een aaneengesloten bladerdak. Parasols zijn dan niet meer nodig op het boerenterras, de bomen geven genoeg schaduw. Een extraatje hierbij is het mooie concert van insecten in de nazomer.

Er zijn veel bloeiende bomen die laat in de zomer nog bloeien. Bij de Bee-Divers boeren is gekozen voor:

  • De gewimperde linde (Tilia Henryana).
  • De honingboom (Sophora japonica en Tetradium daniellii).
  • De kleefacacia (Robinia viscoa).
  • De vlinderstuiken.

Samenvattend combineert het concept ‘insectenconcert’ de volgende ecosysteemdiensten:

  • Beschikbaarheid van nectar en/of stuifmeel voor insecten.
  • Verfraaiing van het erf.
  • Beleving van het heerlijke insecten gezoem.

Tip! Zet een bankje onder de bomen en neem de tijd om te genieten van de gonzende bomen.

Sierappelhagen

De sierappelbomen Malus ‘Evereste’ en Malus ‘ Red Sentinel’ zijn kleine en sierlijke bomen met prachtige decoratieve vruchten. Extra fruitbomen in een boomgaard of extra beplanting in een voedselbos zorgen voor extra stuifmeel en nectar al vroeg in het seizoen. Door de aanwezigheid van stuifmeel zijn de wilde bijen van de partij en dit verhoogt de productie van een boomgaard, voedselbos of moestuin.

Sierappelhagen combineren onderstaande natuurdiensten:

  • Beschikbaarheid van nectar en/of stuifmeel voor insecten.
  • Verfraaiing van het erf door uitbundige jaarlijkse bloei en vruchtjes (mini appeltjes).
  • Een oogstbaar product voor de bloemsierkunst, de appeltjes zijn geliefd in kerststukjes.
  • Biedt voedsel voor vruchtetende vogels (frugivore).

Tip! Ook bijzonder is het aanleggen van een heuse stoofperenallee!

Rozenbottelhaag

Ook rozenbottelhagen hebben een mooie bloesem voor de bijen. Daarnaast zijn deze hagen goed te gebruiken als erfafscheiding bijvoorbeeld op een minicamping, maar ook als groene veekering voor koeien. De hagen groeien namelijk erg dicht tegen elkaar aan en het vee kan er niet meer doorheen. Van de rozenbottels kan bovendien jam worden gemaakt voor verkoop in de boerderijwinkel.

Zo combineert de rozenbottelhaag onderstaande natuurdiensten:

  • Biedt stuifmeel en nectar aan bijen, hommels, zweefvliegen, kevers.
  • Een rozenbottelhaag in volle bloei is erg fraai om te zien.
  • De hagen kunnen een erfafscheiding of veekering vormen.
  • Een oogstbaar product voor verwerking tot jam of chutney.

Tips! Niet alleen op de boerenerf maar ook in de tuin kunnen bloeiende hagen een fraai alternatief zijn voor schuttingen of coniferen.

Bollenlinten en wilde bloemen

Bloembakken of linten met verschillende bloembollen zorgen voor veel voedsel voor de bijen. En het levert een prachtig erf op dat het hele jaar in bloei staat. Reken maar dat bezoekers graag terugkomen naar een boerderijwinkel of een rustpunt op een mooi en kleurrijk erf. Zo leveren de kleine narcissensoorten een zeer bescheiden bijdrage aan voeding voor insecten, maar ze leveren wel een grote esthetische bijdrage aan het boerenerf.

Het idee achter het bollenlint is het bieden van nectar en stuifmeel aan de vroegste bloembezoekende insecten die na de winter tot leven komen. Het bijenrestaurant kan verder worden gevuld met wilde bloemen zoals grote tijm, witte mosterd, boerenwormkruik. Maar ook bolderik, korenbloem, wilde ridderspoor, koekruid, klaprozen en echte kamille.

Bollenlinten bieden de onderstaande natuurdiensten aan de BEE-Divers boer:

  • Het bollenlint vormt een belangrijke voedselbron voor de eerste wilde bijen in de lente.
  • Bloemen leveren een kleurrijk erf op, waar bezoekers graag terugkomen.

Insectenhotels

Insectenhotels, klein en groot, staan prachtig in een tuin of op een erf. Denk ook eens aan plaatsing tegen een stalmuur, lekker warm daar houden bijen van! Een wat saaie of verouderde stalmuur wordt opeens weer prachtig. En wilde bijen en graafwespen hebben weer een geschikte plek om hun eieren te leggen. Een vol bijenhotel trekt bovendien ook nog parasitaire insecten aan en zo wordt de biodiversiteit op het erf nog hoger.

Het maken en plaatsen van kleine bijenhotels is een leuke activiteit voor (school)kinderen. En de wilde bijen vinden een klein hotel ook veel prettiger.

Insectenhotels bieden verschillende natuurdiensten:

  • Beschikbaarheid van nestgelegenheid voor wilde bijen.
  • Verfraaiing van het erf.
  • Extra activiteiten en beleving op het boerenerf.

Tip! Laat oude boomstammen gerust liggen. Insecten zullen hun eieren gaan afzetten op het oude hout en wie weet groeien er ook nog paddenstoelen op.

Tip! Neem de tijd om alle activiteiten in het bijenhotel goed te bekijken. Bijen of wespen maken het hotel schoon, ze leggen eieren, geven larven te eten en bouwen het hotel nog verder af. Prachtig!

Vertel, vertel, vertel

Zorg voor informatiebordjes, leuke flyers en vertel vooral aan alle bezoekers wat er allemaal wordt gedaan voor de bijen, insecten en biodiversiteit. Meer beleving op het erf verhoogt de verblijfsduur van bezoekers en zorgt voor klantenbinding!

Wat is biodiversiteit en wat kun je zelf doen?

Deze zeldzame bijen wonen op de boerderij

Ingesnoerde groefbij

Op het bedrijf van Freek en Fernand werd een veel minder algemene wilde bij aangetroffen, de ingesnoerde groefbij. De ingesnoerde groefbij is een hele kleine (circa een halve centimeter lang), slanke en zwarte bij, waarvan het vrouwtje als volwassen bevrucht exemplaar overwintert. De mannetjes verschijnen vervolgens pas in de zomer erna. De Lasioglossum minutissimum, zoals de soort officieel heet, nestelt in zand- of leemgrond. Gelukkig maar, dat het erf van boeren in veenweidegebieden niet ook uit veengrond bestaat, anders werd het maken van een nestplaats maar lastig voor het beestje. De soort kiest vaak voor rommelige, door menselijke activiteit ontstane terreintjes. Daarom is het erf van boeren ook zo interessant, omdat door alle werk op de boerderij er altijd wel nieuwe biotopen ontstaan. En daar profiteert de soort van. Per nestgang worden 2 tot 8 broedcellen gemaakt. Mogelijk maakt één vrouwtje meerdere nesten, maar dat is nog niet zeker. Er is nog veel te onderzoeken. Deze bij vliegt op meerdere soorten bloemen, dat noemen we polylectisch. Door mensen die wilde bijen heel precies volgen, wordt deze soort veel gezien op composieten, ook wel samengesteldbloemigen genoemd. Gelukkig zijn die op beide bedrijven ook veel voorkomend. Zo groeien bij Freek uit deze plantenfamilie de echte kamille, duizendblad, harig knopkruid, madeliefje, margriet en paardenbloem en zaait Freek ook nog eens verschillende soorten zonnebloemen. Daar wordt dit groefbijtje pas echt blij van. Bij Fernand zijn de composieten waar het bijtje zo graag op vliegt ook ruim aanwezig. Op zijn erf groeien artisjok, chichorei, duizendblad, echte kamille, harig knopkruid, klein streepzaad, margriet, paardenbloem en schijfkamille. Zo is alles bij deze boeren aanwezig, om de soort onderdak te bieden. Heeft u ook composieten in uw tuin? Maak dan uw tuin niet te netjes, daar houdt de ingesnoerde groefbij van.

Distelbehangersbij

Op het boerenerf van Corneel werd de distelbehangersbij gezien. Het erf van Corneel is een eldorado voor plant en dier. Dat we op het erf van deze familie een zeldzame wilde bijen soort zijn tegengekomen, is daarom niet zo gek. De distelbehangersbij (Megachile ligniseca), voorheen klaverbehangersbij genoemd is helaas een bedreigde wilde bij. Daarom is het opgenomen als rode lijstsoort. Mooi, dat door de natuur inclusieve bedrijfsvoering er een biotoop in stand wordt gehouden waar ook deze veel minder algemene insect van kan profiteren. Op het erf van Corneel wordt niet iedere distel verwijderd, wetende dat deze plantensoorten niet alleen voor insecten, maar ook voor vogels belangrijk zijn als voedselbron. Wat maakt dit bijtje zo bijzonder? Veel soorten behangersbijen bijten stukjes blad af van planten, waarvan ze hele mooie nestplaatsen bouwen. Met de stukjes blad bekleden ze feitelijk de nestcel. In deze nestcel wordt het ei gelegd. Deze bijtjes maken vaak een serie van nestcellen achter elkaar in oude kevergangen of een gang die is gemaakt in wilgen door de wilgenhoutrups. Ze vliegt op diverse soorten bloemen (polylectisch), maar lijkt, gezien de veldwaarnemingen, vooral te vliegen op distelsoorten. En dat was de reden om de Nederlandse naam te wijzigen. De soort wordt bijvoorbeeld waargenomen op de speerdistel. Bij Corneel staat de natuur op één. De filosofie en het dagelijks handelen van de hele familie op het bedrijf volgt daaruit. Door bijvoorbeeld gefaseerd te maaien op het erf, is er altijd een grote hoeveelheid nectar en pollen aanwezig voor de talrijke soorten insecten.

Groen doflijfje

Op het erf van Jan Sonneveld werd het vrij zeldzame Groen doflijfje (Chrysogaster virescens). Dit is een fraaie zweefvlieg met een prachtig glanzend bronsgroen borststuk. Ook al heeft u er niet over gelezen, toch weet iedereen die een beetje oplet wel die grappige insecten te herkennen die als een helikopter zo stil in de lucht kunnen blijven staan: zweefvliegen. Zweefvliegen houden van bloemen. Het liefst die het nectar of de pollen niet te diep in de bloem verscholen hebben, want ze hebben in vergelijking met bijvoorbeeld vlinders maar een korte tong. Sommige soorten lijken heel veel op een wesp. Deze groep zweefvliegen die precies op een wesp lijken, noemen we fopwespen. Deze soorten zien er erg vervaarlijk uit, maar zijn het helemaal niet, hoe slim is dat! Veel soorten zweefvliegen maken gebruik van deze nabootsingstechniek. Ze hebben dan dezelfde geel-zwarte patronen op hun lijf als bijvoorbeeld de limonade wesp. Dat het groen doflijfje bij Jan voorkomt is best opmerkelijk. Deze soort wordt meer waargenomen in bijvoorbeeld het noordwesten van de provincie Utrecht. Wel klopt het nabije biotoop waar de soort van houd, namelijk veenmoerassen. Ze zitten vaak op de bladeren van bomen en struiken die in de boomgaard volop aanwezig zijn. Van daaruit zoeken ze naar witte schermbloemigen om zich te voeden, zoals Fluitenkruid.

Doe mee en wordt BEE-Divers

Contact met deelnemende boerderijen

Wie ervaringen van collega-ondernemers wil horen, neemt contact op met één of meer van de deelnemende bedrijven:

 

Contact met onderzoekers

Wie meer wil weten over het Bee-Divers onderzoek, de maatregelen in de Bee-Divers toolbox of wie ideeën heeft voor het uitbreiden van de toolbox, is van harte welkom om contact op te nemen. Kijk voor meer informatie over het project BEE-Divers op de website van de WUR.

https://www.wur.nl/beedivers

 

Het verdienmodel van biodiversiteit?

BEE-Divers: Biodiversiteit als verdienmodel voor boeren en bijen

 

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland